Seizoensgedicht
Seizoensgedicht
Wintergedicht 2020/2021
De Zweedse dichter Tomas Tranströmer (1931-2015) volg ik
al lange tijd. Vanaf het begin was J. Bernlef zijn vaste vertaler, maar
inmiddels lees ik Tranströmers poëzie ook in de oorspronkelijke taal.
Zijn gedichten geven mij een gevoel van ruimte en vrijheid.
Ik heb eerder gedichten van hem gekozen als seizoensgedicht, zoals in 2012, een
jaar voordat hij de Nobelprijs voor literatuur kreeg.
Het gedicht roept een sfeer op van winter: er is
stilstand. De trein zelf is het gestrande personage. Maar in de stilstaande
trein reizen we weg van de dagelijkse werkelijkheid, naar een andere dimensie.
De innerlijke beweging die daarbij hoort, wordt zichtbaar in het heldere licht
van de maan.
Spår
Luister hoe het gedicht klinkt.
Spår
På natten klockan två: månsken. Tåget har stannat
mitt ute på slätten. Långt borta ljuspunkter i en stad
flimrande kallt vid synranden.
Som när en människa gått in i en dröm så djupt
att hon aldrig ska minnas att hon var där
när hon återvänder till sitt rum.
Och som när någon gått in i en sjukdom så djupt
att allt som var hans dagar blir några flimrande punkter, en svärm,
kall och ringa vid synranden.
Tåget står fullkomligt stilla.
Klockan två: starkt månsken, få stjärnor.
Tomas Tranströmer
Dikter. Från ’17 Dikter’ till ‘För levande och döda’, Stockholm: Månpocket, 1984

RAILS
Twee uur ’s nachts: maanlicht. De trein
staat midden op de vlakte stil. In de verte lichtstippen
van een stad, kil flikkerend aan de horizon.
Als een mens zo diep in een droom verzonken
dat hij zich nimmer zal herinneren dat hij daar was
als hij terugkeert naar zijn kamer.
Als iemand zo diep in een ziekte verzonken
dat al wat zijn leven uitmaakte tot wat flikkerende stippen wordt, een zwerm,
kil en kleintjes aan de horizon.
Doodstil staat de trein.
Twee uur: helder maanlicht, weinig sterren.