Poëzie
Eigen tekst
Ik lees graag gedichten, en ik schrijf ze ook. In 2018 deed ik een cursus ‘Poëzie schrijven’ aan de Schrijversvakschool in Amsterdam. Die eerste reeks van acht zaterdagmiddagen kreeg in 2019 een vervolg, opnieuw met Mustafa Stitou als docent. In de dichtersgroep die hieruit is voortgekomen lezen en bespreken we elkaars werk. Ik kies soms een eigen gedicht als seizoensgedicht.
In 2019 deed ik mee met de Belgische Poemtata-poëziewedstrijd die jaarlijks wordt gehouden. Ik was blij met de prijs: publicatie van mijn gedicht in de bloemlezing Sneeuwwoordje en de zeven verzen.
met zijn ogen dicht
hij bijt sigaren

fietst kriskras slingerpaden lispelende lepelaars
en brengt ze tot getallen terug
hij dekt de tafel
mengt voor gemalen nootmuskaat de schaal
hij schenkt citroen bij de jenever
gooit losse thee de ruime lichte kamer in
hij mompelt en verstaat
nu buigt hij zich over de stoel het lege bord
veegt wangkruimels en neuriet een afwezig halleluja
knoopt het servet los
hij legt zijn voorhoofd diep
zuchtenmet ogen dicht het duister zien
tot hij de golven woest
hij prikt het zout een
open einde voor zichzelf
dat hij daar eeuwig
memorabel zee-spel
het zand stuift tegemoet
en wie de pier op loopt ziet hem enknikt
in het voorbijgaan
Luister hier naar 'met zijn ogen dicht'.

'met zijn ogen dicht'
00:00
In 2016 deed ik mee met de Poëziewedstrijd Tactiele Beeldentuin; mijn gedicht ‘Ik ging naar Loppem’ werd genomineerd voor de publieksprijs en is opgenomen in de bloemlezing Verlangen Verbeeld je. Deze bundel is uitgegeven ter gelegenheid van 25 jaar tactiele beeldentuin van ’t Wit Huis in Loppem (België), een tehuis voor mensen met een visuele handicap. De tien genomineerde gedichten werden een halfjaar lang in de tuin tentoongesteld.
‘Ik ging naar Loppem’ is als lentegedicht van 2017 te beluisteren onder de knop Eerdere seizoensgedichten.

Ik ging naar Loppem
Ik ging naar Loppem om de tuin te zien,
de eerste dag van mei nog zonder geuren.
De wind was fel, het licht was schitterend,
de tuin lag levend tussen stille muren.
Wat ik daar zag waren fossiel gevangen halmen.
Een oeroud slakkenspoor dat uit de oceaan.
Een prehistorisch dier zag ik dat in het gras.
En ik zag engelen met losse haren.
Ze wezen mij de eerste mens, en tussen wingerd
de gezichten, één van vrede, één van ingehouden pijn.
Ze morsten kleuren, vingen wind onder hun vleugels.
Ik zag ze gaan, ze dansten in één lijn.
Ik stond nog bij huizen die als boeken op een plank.
Ik wilde, o, ik wilde
ik wilde als de engelen, die vogels zijn.

Mijn gedicht ‘de wolken’ is opgenomen in Een toon die in de stilte zoemt: de 100 beste gedichten uit de Turing Gedichtenwedstrijd 2015. Het is ook te lezen op de Eregalerij van de Turing-site (op alfabet onder de letter d).
Luister hier naar 'de wolken':
Turing: De wolken
00:00

de wolken
de wolken laten zich langzaam
boven de meeuwen van wind,
laten zich westwaarts, de wolken
boven de lichtende toren,
het helmgras, de kraaiende brem,
boven de kruipende baby’s,
de roestige roerbak van ei,
onthouding, de bomvolle tram,
boven de koekjesfabriek,
rennende mieren en stenen
laten de wolken zich hoger
boven de zielen in zee,
boven de vallende steken,
aarzeling, schroom van het blozen,
de dampende pannen, het weten,
het onverzadigbaar eten,
boven het oude theater,
de schreeuwende fles van tienhoog,
de loeiende kermis, het later,
het zoet van de trommel, de kater,
boven de woede van wanten,
het glimmende koper in vuur
buigen de wolken diep in het dons
boven de wrok van het uur,
boven de meeuwen, het land en de zee,
de bunker van wapenbeton,
drijven de wolken, zeker van hemel
boven de vloeken, gebeden,
het groengele gras tussen tegels,
onder het zwaard van de zon.